Martijn Benders (1971) is een rebel en een renegaat – in die zin dat hij het officiële literaire circuit, en vooral het officiële literaire bedrijf, vaarwel heeft gezegd, de rug heeft toegekeerd. Hij doet het allemaal zelf wel. Tegen de stroom in, als een zalm in het voorjaar om kuit te schieten.
Zijn debuut, Karavanserai (2008), kwam uit bij Nieuw Amsterdam, een uitgeverij met een niet onaanzienlijk poëziefonds, en kreeg overwegend welwillende tot lovende kritieken. Maar Martijn Benders ziet geen enkele meerwaarde meer in het onderbrengen van zijn bundels bij een 'gevestigde' uitgeverij – hij heeft zijn eigen uitgeverij opgericht, Loewak, en de eerste uitgave van Loewak is een feit: Wat koop ik voor jouw donkerwilde machten, Willem, de tweede bundel van Martijn Benders.
Benders toont zich in Wat koop ik voor jouw donkerwilde machten, Willem (een bundel die maar liefst negentig gedichten telt) een begenadigd dichter. Moeiteloos bespeelt hij een veelheid aan registers – zoals Abe de Vries al aangaf in zijn uitstekende bespreking 'Meer registers dan een gemiddeld Brabants kerkorgel', onlangs geplaatst op De Contrabas, in zijn vaste rubriek 'Studio Oudebildtzijl'.
Voortdurend lijkt de satiricus in Benders met de lyricus om voorrang te strijden. De twee leven op gespannen voet met elkaar, en juist dát maakt deze poëzie zo intrigerend. En dan noem ik alleen de twee hoofdtendenties die Benders in zich verenigt. (Ik vermoed overigens dat Benders, in essentie, een humanist is – al zal hij dit zelf, ongetwijfeld, ten stelligste ontkennen. Een humanist met een dik nietzscheaans pantser – of pose –, weliswaar.)
Laatste reacties