Inmiddels is de reeks Het eerste gedicht deels in boekvorm (Het eerste gedicht, over het lezen van poëzie) verschenen. Tot 1 mei 2013 is het te koop voor de waarlijk concurrerende introductieprijs van € 15,95. U bent een dief van uw eigen portemonnee als u niet toeslaat. Een miskoop wordt het sowieso niet, want Joep van Ruiten omschreef mij al als ‘een van de beste schrijvers van ons taalgebied’.
En hij zei nog veel meer, zoals: ‘Vooral stilistisch. Scherp, origineel, geestig. Jij weet hoe zinnen moeten lopen, jij weet hoe je een lezer geboeid kunt houden. Door van hoog naar laag te gaan, en andersom. Door iets diepzinnigs af te wisselen met iets plats. Kortom, door de mogelijkheden van de taal ten volle te gebruiken (...)’
Na 60 afleveringen is het, echter, tijd om met de reeks te stoppen. Het is nu tijd voor Mijn Canon. Toch wil ik de reeks nog een aflevering laten doorgaan, als ‘definitief’ einde (dat niet helemaal definitief is, want ik zet mijn rubriek voort in het blad Staalkaart). Dat doe ik met het eerste gedicht uit de bundel Boemerang van Gerrit Komrij, over wiens werk en betekenis ik overigens ook drie beschouwingen opnam in mijn boek. Het eerste gedicht gaat zo:
psalm
de avond vrees je en het grote krimpen
de dingen in de kamer hebben pijn
er lopen dwars door je geraamte schimmen
en in de tuin dieren die angstig zijn
schimmen van vroeger die maar niet bedaren
zingende tot hun strottenhoofd verweerde
hees, heser met het klimmen van de jaren
(het zit je toch niet in de kouwe kleren)
hosanna zongen we, we waren jong
we dansten en we blaften naar de maan -
nu praat het daglicht met een dubbele tong
er komt nog een luguber feestje aan.
Lees meer "Het eerste gedicht (61 en slot): Gerrit Komrij" »
Laatste reacties