Politiek spreken is altijd verhuld, meer gericht op het bereiken van desnoods een compromis dan op het kernachtig formuleren van een mening. Politici die te rechtstreeks spreken, bereiken niets, of weinig (behalve als ze een heel land weten te gijzelen met intimiderend gedrag, zoals sinds kort de PVV).
Henk Pröpper, directeur van het Letterenfonds, en Thomas Möhlmann hebben dat goed begrepen, en functioneren daarom prima in de (semi-)politieke omgeving waarin zij werken. De brief van Pröpper die ik gisteren doorgaf, en dit blogbericht van Möhlmann bewijzen dat.
Ik zal de laatste zijn om die houding te gispen; ideeën moeten worden doorgegeven, en als er een infrastructuur is die dat gemakkelijker maakt, of minder gevaarlijk voor de mensen die het ter plekke allemaal moeten opknappen, dan is dat alleen maar toe te juichen.
Persoonlijk zou ik me minder op de borst kloppen dan Pröpper en Möhlmann doen. Misschien is dat een calvinistisch trekje in mezelf ("doe maar gewoon..."). Misschien zeg ik dat, omdat ik vind dat je je niet moet laten voorstaan op het drijven van (kleine) handel met een totalitair geregeerd land, als je pretendeert een doorgeefluik te zijn voor ideeën, voor... cultuur.
Maar Pröpper en zijn fonds kunnen, als ze zouden hebben besloten om een ramkoers te varen, niet kunnen hebben meedoen aan die Boekenbeurs. Dat was over het geheel genomen "beter" geweest, als in "correcter" (vind ik, en wat iedereen verder vindt, moet hij zelf weten). Maar het is niet gebeurd en binnen de marges heeft het Letterenfonds geopereerd zoals het een non-gouvernementele organisatie betaamt.
Trots zou ik er, nogmaals, niet op zijn.
Veel revolutionairder is de aanpak van Martin Bosma, kamerlid voor de PVV. Deze man heeft het politieke spreken geheel en al de rug toegekeerd en kan alleen nog maar "communiceren" in de bijtende taal waar het parlementsgebouw tegenwoordig van gonst.
Laatste reacties