In Aan de rand van de wereld: Michel Houellebecq, het bundeltje beschouwingen en interviews dat Martin de Haan publiceerde toen Onderworpen verscheen, staat een interessante observatie van de schrijver zelf. Na de vraag ‘De schrijfstijl in Onderworpen is net als in De kaart en het gebied opvallend vloeiend, maar de toon is anders dan die van je vorige romans. Ondanks het explosieve onderwerp lijkt de schrijver zelf behoorlijk zen.’ - komt Houellebecq met dit antwoord:
Ik weet het niet. Misschien komt het wel vooral door het ontbreken van de walking ghost phase: de fase waarin de hoofdpersoon in totale eenzaamheid voortgaat, als een levend spook. Michel Djerzinski in Elementaire deeltjes, Michel in Platform, Daniel25 in Mogelijkheid van een eiland, Jed Martin in De kaart en het gebied, allemaal kennen ze zo’n fase aan het eind van het boek, die in feite steeds de slotscène van mijn debuutroman herhaalt, De wereld als markt en strijd. Terwijl François in Onderworpen na zijn eventuele bekering juist een bijzonder knusse toekomst tegemoet zou mogen zien, vol erotische genoegens waar hij voordien niet meer op had durven hopen.
Zou mogen zien... dat is de kernzin in dit antwoord, dat net als de slotbladzijden van de roman in de onvoltooid verleden toekomende tijd is geschreven. Het zou kunnen, maar of de schrijver zelf er veel fiducie in heeft? Ik waag het voorzichtig te betwijfelen, al heeft de onderwerping wel een aantal voordelen die de gewoonlijke problematiek van Michel Houellebecq min of meer zou kunnen oplossen, gesteld dat Houellebecq, of zijn hoofdpersonage François, de Huysmans-kenner van Paris III-Sorbonne. De onderwerping neemt alle getob weg (bijvoorbeeld over het verlies van zijn joodse vriendin Myriam, die naar Israël is geëmigreerd sinds Frankrijk meer en meer een moslimstaat dreigde te worden).
Het mooie aan Houellebecqs boeken is (naast de bijna meesterlijke stijl, die al bijna een schriftuur op zichzelf vormt) het eeuwige geworstel en geploeter van de hoofdpersonen. Ze lijken zich neer te leggen bij het onvermijdelijke, of zelfs bij de dood, maar dat klopt niet helemaal. Ze bouwen theorieën, zetten bedrijven op, maken kunstwerken, denken na over een bekering... en al die overpeinzingen en acties zijn, ondanks het karakter van de hoofdpersoon, vol van levenslust, van een wil om te leven. Nietzsche en Schopenhauer kijken er met welgevallen op neer. Maar het lijden dan, waarvan alles is doordesemd, volgens Houellebecq, dat lijden dat je moet aanvaarden als basisgegeven bij alles wat je in het leven kunt meemaken? Daarover schrijft De Haan ook iets interessants:
Houellebecq is geen gelukkige schrijver, en volgens zijn theorie zou dat ook een contradictio in terminis zijn – of het zou steeds in fasen moeten gaan: eerst een tijdje lijden, dan een tijdje schrijven en daar gelukkig van worden, het voltooide boek met spijt in het hart loslaten en weer van voren af aan beginnen. (...)
‘Als je van het leven houdt, lees je niet. Je gaat trouwens ook niet naar de bioscoop. Wat men ook mag beweren, de toegang tot de wereld van de kunst is min of meer voor-behouden aan mensen die het allemaal een beetje beu zijn.’
Dat schreef Houellebecq in zijn allereerste boek, Lovecraft – tegen de wereld, tegen het leven, en ruim twintig jaar later, in het interview dat ik met hem had na de verschijning van De kaart en het gebied, zei hij nog altijd ongeveer hetzelfde: ‘Een kunstenaar is in feite toch iemand die zich rot verveelt’
De François uit Onderworpen verveelt zich ook; hij is dan wel geen kunstenaar, maar wel een academicus en hij werkt in ‘de letteren’. Ooit heeft hij een mooi proefschrift gemaakt en nu zit hij al jaren vast in de mallemolen van het academische leven. De bekering waar hij tijdens de laatste bladzijden van het boek op hint, zal hem geen verlossing brengen, ook al zijn de seksuele voordelen niet te versmaden. Net als Huysmans na zijn bekering tot het katholicisme gewoon bleef schrijven (met een katholiek laklaagje op zijn boeken), zal François moeten blijven rondlopen in de academische tredmolen.
Onderworpen is een boek over de Hälfte des Lebens, over keuzes (moeten) maken, al dan niet gedwongen door een veranderde politieke en religieuze situatie. Om de hoofdpersoon gaat het leven zijn onvermijdelijke gang en hij? Wat doet hij? Deze keer eindigt hij niet in een walking ghost phase, nee, hij denkt nog even door over eventueel te ondernemen stappen. Daarmee is dit ook een overgangsboek, voor Houellebecq, die een Frankrijk (van over niet zo lange tijd) in transitie als decor koos. Nou ja, elke tijd is overgangstijd, en elk boek van Houellebecq is een boek over Houellebecq, met Houellebecq en volledig beïnvloed door Houellebecqs denken. Maar Onderworpen neemt wel een erg bijzondere plaats in in dit oeuvre.
De lichte ophef over de rol die de politieke islam speelt in het boek lijkt me eerlijk gezegd meer dan lichtelijk overdreven. Anders dan in Platform wordt er niet gescholden op de godsdienst en de nieuwe moslimpresident Mohammed Ben Abbes is vooral een slimme politicus, geheel naar Khomeini’s woord: ‘Als de islam niet politiek is, is hij niets.’ Houellebecq laat zien hoe de democratie, uitgehold door de door hem zo verfoeide generatie van ’68, zodanig is verzand dat er ineens, als bij toverslag, iemand uit het ontstane vacuüm tevoorschijn kan komen. Iemand die het land drastisch opschudt en alle regels en wetten langzaam maar zeker zal veranderen. Maar wordt daar nu echt iemand slechter van? Houellebecq ploegt door en kijkt overal doorheen.
Laatste reacties