Het boek is best
Ik pak de foto van Joanna en haar moeder op.
Pas nu zie ik dat de lijst niet hetzelfde is, deze is van zilver, de oorspronkelijke lijst was zwart en veel breder.’ (p. 18-19)
Toen de familie Ellis spoorslags uit San Francisco vertrok naar Santa Monica, werd Joanna, de zus van meneer Ellis, belast met de zorg voor Vincent.
In alle opzichten was zijn verblijf in San Francisco een tijd van ingewijd en ingewijde worden.
Zijn verblijf eindigde zo abrupt en tumultueus dat Vincent van Zandt de Verenigde Staten daarna een leven lang vermeden heeft. Tot hij als adviseur van zijn voormalige werkgever – inmiddels is hij gepensioneerd bouwkundig tekenaar met verstand van computergestuurde tekensystemen, en inmiddels weduwnaar – voor een seminar naar San Francisco gestuurd wordt. Daar tuimelt hij bijna letterlijk – Vincent van Zandt heeft net als Scottie in Vertigo last van tot duizelingen leidende hoogtevrees, alleen krijgt Vincent die als hij omhoog kijkt en Scottie als hij naar beneden kijkt – in zijn eigen verleden.
Vanaf het moment dat hij arriveert en zijn intrek neemt in het hotel waar opnamen voor Vertigo werden gemaakt, begint het reconstrueren, en daarbij gaat Vincent heel grondig te werk. Hij zoekt plaatsen die matchen met zijn herinneringen, wil de mensen die van belang waren opnieuw ontmoeten. Gaten in het geheugen en leemtes in kennis vult hij met bewust vergaarde en spontaan ter beschikking gestelde informatie.
Zijn inspanningen leiden tot een versie van het verleden waar hij vrede mee kan hebben. Zijn hernieuwde kennismaking met San Francisco heelt oude en recente wonden.
Natuurlijk is het niet Vincent van Zandt die het werk doet, maar Kees ’t Hart. Hij verzint er grondig en lustig op los – dat zijn roman de film op de voet volgt is een illusie.
Hij kleurt het verzonnen leven van de scholier Vincent van Zandt in met harde feiten – over Synanon, over architectuur in de films van Hitchcock – en een natuurgetrouwe weergave van een stad en een mentaliteit aan het eind van de jaren vijftig. Hij laat de volwassen Vincent een vrouw dwingen te lijken op de vrouw waar Scottie in Vertigo door gefascineerd is, maar die niet de vrouw is waar hij voor viel. Hij voert Hitchcock ten tonele en geeft hem meer speeltijd dan Hitchcock zichzelf gaf.
Kees ’t Hart speelt het spel meesterlijk. Hij wekt de indruk een roman te schrijven die schatplichtig is aan een film, terwijl Hotel Vertigo in feite maar op een paar punten vast zit aan Vertigo. Net als in de film is in het boek niet alles wat het lijkt. Dat is minstens zo belangrijk als de concrete verwijzingen.
Kees ’t Hart laat Vincent van Zandt laveren tussen zijn herinneringen, angsten en loyaliteiten. In zijn zoeken – naar zin en erkenning, maar ook naar oude liefdes – toont hij zich niet altijd van zijn charmantste kant. Hij kan ergerlijk de aandacht trekken en credits opeisen. Terwijl Vincent het verhaal zelf vertelt, spaart ’t Hart hem niet.
Vertigo is niet zomaar een film. Hij werd uitgeroepen tot beste film van de eeuw. Dat betekent dat heel veel mensen hem gezien hebben – of denken hem gezien te hebben (ik heb hem gezien, maar dat wist ik pas zeker bij een van de laatste scènes). Ook daar speelt Kees ’t Hart op in. Hij speculeert erop dat wij hem – Vincent dan – op zijn woord geloven als hij refereert aan de film en de totstandkoming ervan. De vraag is of dat verstandig is, want het komt op de details aan, en die lopen niet altijd synchroon. Maar zelfs als Kees ’t Hart het allemaal verzonnen heeft is Hotel Vertigo een prachtige roman.
‘Terug in mijn kamer bekijk ik de fragmenten uit Vertigo bij en in het Empire Hotel. (…) Even verderop de close-up van de familiefoto’s. Ik zet het beeld stil. Joanna is wazig, haar moeder staat achter haar, haar gezicht is nauwelijks te zien, de foto is half mislukt De man voor de winkel lijkt niet op meneer Ellis, hij is klein en dik. Vlak voor hem staat een ton met tuingereedschap: een hark, een riek. Had hij een winkel in tuinspullen?
De lijsten van de foto’s zijn breed en van donker leer, met goede strepen eroverheen. Dit zijn de foto’s die ik op het bureautje neerzette, ik weet het zeker. De lijsten van de foto’s in het hotel zijn nu anders.’ (p. 169-170)
Laatste reacties