Tonnus Oosterhoff - Leegte lacht
Drie dingen vallen me op aan de titel van de nieuwe Oosterhoff: hij bevat een alliteratie; hij maakt gebruik van het stijlmiddel humor; hij is "onbegrijpelijk" (want hoe kan leegte, niets dus, lachen?). De titel wordt voorin de bundel verklaard in die zin dat het een readymade blijkt te zijn; Oosterhoff citeert uit een krant.
Er is een politicus die Leegte heet en die ooit reageerde op de vraag of vrachtwagens met radioactief materiaal overstromingen aankunnen. Oosterhoff leest de naam van de man op een hoger niveau: niet in de betekenis van persoon maar een personificatie. Hier zie je de dichter al ten voeten uit.
Soms lijkt de balans door te slaan naar engagement: ‘De zwarte kogel schuld rolt door de wereld.’ Maar dan volgt weer de filosofie: ‘Het is zinloos nut te hebben gehad,’ en dan weer de esthetiek: ‘zinloos als een strik in het haar.’ Soms plaagt hij de lezer met een mooie zin: ‘Ergens in het heelal valt een deur in het slot. / Maakt dat je nieuwsgierig?’
Maar geeft de dichter ons dan geen antwoord, is het alleen spel? ‘Ze vraagt waarom ik niet antwoord. /’Omdat ik de oefening doe,’ antwoord ik niet. / Ik antwoord niet omdat ik de oefening doe.’ Oosterhoff laat ons alle hoeken van de kamer zien, alle betekenissen van de zin. De taal is onze grip op de werkelijkheid, maar de grip is maar betrekkelijk, misschien is dat wat hij ons probeert duidelijk te maken, vriendelijk en wanhopig glimlachend.
‘Werkelijkheid en wet, twee ogen. / Wartaal is werkelijkheid, wie kijk je aan? / Ik ben, en dan houd ik erover op ook, verdwaald in een anekdotische woning,’ zo gunt hij ons een blik in zijn keuken, in een gedicht dat opent met het citaat ‘This is a perfect place for the world to end.’ Maar, vraagt de lezer, de wereld is toch al een plaats? Waar is die anekdotische woning dan? Dat weet ik toch ook niet, zegt Oosterhoff. En daarom, omdat tussen al die lagen in de taal ik soms de ware Oosterhoff meen te zien, daarom vind ik dit unieke poëzie.
© Hanz Mirck
Rikkert Zuiderveld - Adam zaait radijzen
Rikkert Zuiderveld, inderdaad, de Rikkert van Elly, is de laatste jaren behoorlijk actief als dichter. Dat resulteerde in bundels met dierengedichtjes, liedteksten én in deze bundel vol "serieuze" gedichten rond bijbelse figuren: van Adam tot en met Johannes.
Het hoge woord moet er meteen uit: Zuidervelds bundel is sympathiek. Ik weet niet of dit wordt gezien als een compliment, maar zo is het in dit verband wel bedoeld. Zijn vormvaste verzen zijn goed genietbaar, en kunnen een breed publiek aanspreken.
Zelfs het feit dat hij - uiteraard - een religieuze boodschap door des lezers keel probeert te duwen (een boodschap van blijdschap en hoop, de latere liederen van Zuiderveld indachtig) is niet "hinderlijk". Hij is geen zeloot, niet iemand die mensen met alle geweld wil bekeren.
Toch is het religieuze in Zuidervelds poëzie problematisch; juist omdat het zo onbekommerd wordt gepresenteerd. Ik zal proberen uit te leggen wat ik daar mee bedoel aan de hand van het gedicht 'Abraham' (dat ook op de achterflap staat:
Abraham
Het is weer lammertijd. Het jongvee blaat
en springt en dartelt, zinderend van leven.
Zo ook de zoon die U mij hebt gegeven:
hij rent, zich niet bewust van enig kwaad,
met op zijn rug een stapel takkenbossen
gehoorzaam naar de berg die ik hem wijs.
Maar waarom hij? Of ik? En welke prijs,
welk offer is genoeg om te verlossen?
Bloed moet er vloeien, zoveel is wel zeker,
maar niet mijn jongen. Laat toch deze beker
aan mij voorbijgaan. Doods en doodsbenauwd
buig ik mijn kop, durf bijna niet te vragen:
zoek toch een lam dat deze last kan dragen,
geen vader legt zijn zoon ooit op het hout.
Je kunt zeggen dat het octet een soort vrije interpretatie is van het bijbelverhaal van Abraham en Isaac. Daar voegt de dichter in het sextet (en dan met name in de tweede drie regels) een verwijzing naar het offer van Christus aan toe.
Theologisch ongetwijfeld correct, maar als poëzielezer wend ik dan even het hoofd af, uit plaatsvervangende schaamte. Waarom weet ik niet? Omdat de dichter ineens een boodschap uit? Of omdat hij die boodschap te letterlijk serveert?
Misschien. Wat ik wel weet, is dat ik met alle interesse voor het religieuze die in me is, soms niet over de preektoon van deze verder virtuoos gemaakte verzen heen kan stappen. Zuiderveld heeft zich al enigszins richting de poëzie bewogen, maar hij zou in de volgende bundels misschien nog net een paar extra stappen kunnen zetten.
Het gekke is dat ik dit als positieve recensie bedoel, al komt het geloof ik niet zo over.
© Chrétien Breukers
mee eens, zie De Dikke Rikkert:
http://www.kcgliteratuur.nl/prikbord/detail.cfm?id=189&plek=0
Geplaatst door: Tim Pardijs | 21 november 2011 om 15:13