"Sinds enige jaren broed ik op een momentum om op een constructieve manier, zonder te veel zelfbeklag, frustratie en bitsigheid, op een werkpunt te wijzen in de nobele missie van het Vlaams Fonds voor de Letteren (VFL). Misschien is de verwachte, pissige reflectie van mijn uitgever op zijn webstek over 'Brandlucht', de nieuwe roman van Erik Vlaminck, zo een moment. Dat het ondertussen opnieuw september is geworden, in deze contreien synoniem met ondermeer een volgend werkjaar, de boekenherfst, de koudere regens en het dichterbij komen van de nieuwe deadline voor de aanvraag van een volgende werkbeurs bij het Fonds – maar dan niet voor mij –, is voor mij geen toeval." Lees het hele artikel van Sacha Blé op de website van Knack.
Inderdaad, constructief. Al denk ik dat het door Blé voorgestelde bedrag (een ambtenarenwedde) te hoog is.
Want een ambtenaar moet - in principe - enklel en alleen van z'n wedde leven, terwijl auteurs doorgaans in het lezingen- en/of mediacircuit danig kunnen bijverdienen.
Echter: zolang niemand weet hoeveel auteurs (die aan de door Blé geschetste criteria voldoen) er in dit taalgebied (of in Vlaanderen alleen) rondhuppelen is zijn voorstel een zeepbel.
En wel vanwege dit: er kan geen prijskaartje aan gehangen worden. En dat lijkt me toch wel van enig belang. Want als uit het doorrekenen van zijn voorstel mocht blijken dat zijn wijze goedkoper uitvalt dan het huidige systeem, ja dan is hervorming een logisch gevolg.
Geplaatst door: Bart FM Droog | 17 september 2011 om 10:10
Blé krijgt zelf geen subsidie (hij deelt dit tot vervelens toe mede), dus het verbaast me dat hij niet een veel fundamenteler vraag stelt: waarom zou een schrijver niet gewoon hoeven te werken voor zijn levensonderhoud zoals ieder ander? Hadden Nescio of Multatuli een werkbeurs nodig? Nee want ze ontvingen een ambtenarenwedde vanwege het feit dat ze ambtenarenwerk (wat Nescio betreft in de betekenis van kantoorwerk) verrichtten.
Nu ben ik zelf nog ambtenaar geweest. Hoofdcommies-A op het laatst om precies te zijn. Dat is maar één stapje onder referendaris. Van die wedde kon ik een heel gezin op touw zetten, een vette hypotheek regelen en een paar keer per jaar op vakantie. Dus zo'n ambtenarenwedde is geen kattepis. Hele volksstammen zouden ervoor in de rij staan.
Weet je wat goedkoper uitpakt dan het huidige systeem? Ophouden met het pompen van gemeenschapsgeld in een hobby. Wie wil schrijven doet dat maar in zijn eigen tijd.
Geplaatst door: buigt | 17 september 2011 om 11:55
> Wie wil schrijven doet dat maar in zijn eigen tijd.
Misschien moet ik de gedachte afmaken. Wie kàn schrijven zou zich misschien bevoorrecht willen voelen. Want het is gewoon niet iedereen gegeven.
En dat talent komt op een of ander manier wel onder de korenmaat uit. De overheid hoeft daarvoor niets te doen. Zoals ze immers al die honderden jaren niets deed, toen de literatuur floreerde.
Geplaatst door: buigt | 17 september 2011 om 13:13
Afgezien van het feit dat ik me niet goed kan voorstellen hoe iemand op een momentum zit te broeden, snap ik niet veel van het voorstel van Blé. Iemand zal moeten beslissen welke uitgeverijen subsidiewaardige auteurs onder hun hoede hebben en welke niet – een commissie misschien? Verder: ook uitgevers hebben vriendjes en vriendinnetjes. Ten slotte: de druk om een matig boek toch uit te geven zou wel eens heel groot kunnen worden als daar een jaarsalaris voor de auteur tegenover staat. De productiekosten van een dichtbundel bedragen rond de drieduizend euro. Om allerlei redenen zou een uitgever kunnen besluiten tot een geste jegens zijn auteur - van 'deal' tot mooi gebaar.
Blé introduceert zijn voorstel door een rigoureus onderscheid te maken tussen de huidige ‘laakbare praktijken’ en iets wat hij een ‘objectief criterium’ noemt. Zo’n criterium lijkt me, als het om de subsidiëring van wat dan ook in de kunsthoek gaat, een volstrekte illusie. Ergens zal de subjectiviteit opduiken; het probleem wordt op zijn hoogst verplaatst. Altijd zal er sprake zijn van een intersubjectief oordeel binnen een of ander echelon. Als je dat niet wil, zijn er twee simpele oplossingen: alles subsidiëren of niets subsidiëren. Het zal het laatste worden. Veel dichters blijven nijvere hobbyisten, maar werk dat een langere adem vergt, wordt afhankelijk van de volksgunst die ‘markt’ heet of van de allersubjectiefste subjectiviteit van een mecenas.
Geplaatst door: Gert de Jager | 17 september 2011 om 15:24
Dat heeft Gert de Jager mooi gezegd!
Geplaatst door: Risee | 17 september 2011 om 20:02
Wat vinden jullie van dit idee: het huidige subsidiesysteem vervangen door een uitgebreid leenrecht. Dat is veel minder subjectief, en ook democratisch: het is geen kleine commissie die beslist hoeveel de auteur betaald krijgt, maar alle bezoekers van bibliotheken. Technisch moet het mogelijk zijn (het kan al in Nederland), nu de wil nog. Lees er meer over op:
http://bramdehouck.wordpress.com/2011/05/09/een-beetje-minder-subsidies-een-beetje-meer-leenrecht-please/
Geplaatst door: Bram | 19 september 2011 om 22:02
Ik denk dat velen zich verkijken op het totaalbedrag dat nodig is om mijn voorstel te realiseren. Volgens berekeningen van mezelf, die ik bevestigd zie in de rekensom van de directeur van het VFL in reactie op mijn opiniestuk, gaat het jaarlijks om max. 10 à 12 miljoen euro. Welnu, in Vlaanderen wordt door de overheid alleen al een dergelijk bedrag jaarlijks voorbehouden om dode krengen en slachtafval te verwerken.
Dat sommige auteurs mak en defaitistisch de redeneringen volgen van beleids- en bestuursmensen en, erger nog, menen dat schrijven altijd al een hobby is geweest, is dan een besluit voor eigen rekening dat bovendien historisch niet hard te maken is.
Dank aan Bram voor het constructief meedenken, piste geregistreerd.
Geplaatst door: Sacha Blé | 21 september 2011 om 09:25
'Mak en defaitistisch’ – wat een rare woorden.
Als we het dan toch over het historisch hardmaakbare hebben: twee van de grootste dichters die ik ken, Wallace Stevens en William Carlos Williams, schreven een imposant oeuvre naast een veeleisende baan die niets met het literaire van doen had. In Nederland hebben we Rutger Kopland, Nachoem Wijnberg en Toon Tellegen - van een ander kaliber, maar toch. Fikse oeuvres en fikse carriéres.
In vroeger tijden werden kunstenaars gesubsidieerd door de adel en de geestelijkheid – van die types bij wie men in het gevlei moest komen. Lees de bij tijd en wijle treurige biografieën van Bach en Mozart. Iemand als Goethe schreef een heel aardig oeuvre bijeen, terwijl hij er nogal wat besognes naast had. Vergilius scheef een epos terwijl hij in dienst was een dictator.
Schermen met het historische kunnen we allemaal wel.
Geplaatst door: Gert de Jager | 22 september 2011 om 12:22