Koenraad Goudeseune (het wás Koenraad Goudeseune-week) vervolgt zijn zoektocht naar oprechtheid en waarheid, ook in de Vlaamse poëzie. Deel 1 verscheen hier, deel 2 kon en kunt u hier lezen, dit is deel 3 en vandaag verschijnt deel 4 - het SLOT (poëtisch Vlaanderen kan opgelucht ademhalen), mét een filmpje waarin een dolfijn figureert. Mocht u de vier artikelen nog eens op uw gemak willen doornemen, dan kan dit via deze link. Lees:
Kijk, zei ik, en mijn stem leek wel te roepen in de woestijn, of klonk als op de prairie door een kudde buffels achternagezeten, terwijl het mijn bedoeling was, een andere had ik niet, die runderen over de sociologie en de politiek van het Vlaamse poëzielandschap deelachtig te maken dat die voor de poëzie an sich funest is, - kijk, zei ik, onze methode is die waarmee een dolfijn vis vangt.
En ik haalde er David Attenborough bij, althans het gezag waarmee hij over de wilde natuur zijn diepbronzen babbel doet in werkelijk verbluffende documentaires op de BBC. Ik verzoek de uitbater van dit blog, de voortreffelijke Contrabas Assistent, er een passend filmpje bij te zetten, ter opsmuk of voor Henk & Ingrid, voor het Vlaams poëtendom dat zich in zwijgen hult, want van een wederwoord heb ik in mijn jagerstas nog niets, geen vloek, geen zucht. Dat ook zij die met mijn lange zinnen moeite hebben meteen begrijpen waar het allemaal om draait, een filmpje graag, Chrétien.
Want hoe doet een dolfijn dat nou, vis vangen? Welnu, dat edele dier, door God in zee geworpen na de eerste poging een mens te boetseren, trekt zijn staart als een ploegschaar door de modder op de bodem van de zee of oceaan en beschrijft aldaar een kring, netjes rond, heus waar. Dat resulteert door eb en vloed en door gekabbel des waters en ook gewoon door de zotte wind in een kegel van modder, met een beetje verbeelding kun je er een conceptueel kunstwerk van Wim Delvoye in zien, een ronde afrastering zeg maar waarin de te vangen vis zich gevangen weet.
Een methode, ik verzin het niet, die alleen maar werkt dicht tegen de kust aan, dat spreekt. Geknipt dus voor Vlaanderen, want Vlaanderen is niet breder dan een brede streep aan de kust. En na het spannen van die strik, gaat de dolfijn buiten de modderkring op zijn rug liggen dobberen en heeft hij alleen maar zijn gladde snoet te openen. De vissen, gek van angst, weten zich plots beroofd van de rest van de oceaan en bevrijden zich al spartelend en al springend uit het water. Een dolfijn vindt dat lekker.
Kring trekken
En wat hebben we meer gedaan dan een kring rond een gedicht van Paul Demets getrokken, een kegel van modder rond Lavoir? En de eerste vier regels die zich als springend en al spartelend poogden te bevrijden, daar hoefden we zelfs niet naar te happen, zo vanzelf viel onze deze buit ten schoot. We mogen dan wel des dolfijns zijn, bij Neeltje Maria Min lukte dat niet, dat zagen we ook, en daar gleed dat vers door onze netten van modder, soeverein en zich geborgen wetend in de internationale wateren van de wereldpoëzie, klaar. Is onze methode niet vergelijkbaar, en waarom per se schandalig? En gingen we daarna niet net zo lekker op onze rug liggen wachten totdat, om het met Verhulst te zeggen, de gebraden kiekens in onze muil vlogen?
Gecommandeer
Nou houd ik niet van honden, maar wel van vissen. En aan mensen die er zo nodig een hond op nahouden, heb ik een hekel, ik geef het u gratis mee. Wat stoor ik me aan al dat gecommandeer! Het is jandorie alsof ik zelf die hond ben dan, en dat ik zitten moet en liggen ook en braaf, heel braaf een pootje geven. To hell daarmee. Geef mij maar vissen, hengelen ter liefhebberij. En nee, een dolfijn heb ik nog niet gevangen. Dat is geen vis natuurlijk, maar ook geen paard.
Ik bedoel maar: ben ik nou werkelijk de enige die op deze strook autosnelweg in de goede richting rijd? Is deze beschouwing over poëzie alleen maar de voorbode van een total loss? Verdient onze manier van werken niet beter? Want de vissen die mij in de bek vlogen, het spijt me dat ik het zeggen moet, ze smaakten naar modder. Karper smaakt beter. En samen met Margot Vanderstraeten kan ik u melden dat karper geen lekkere vis is, lees haar voortreffelijke Mise en place er maar op na!
Interventies
Voornoemde Contrabas Assistent, Chrétien Breukers, die ik van alle interventies op de hoogte hield, en me tevens verzekerde van zijn opperste discretie en fijngevoeligheid, deed mijn stukje over Lavoir van Paul Demets aan Paul himself geworden, met de vriendelijke vraag, je kent hem, naar wederwoord, van de dichter zelf dus. Paul Demets. Paul Demets echter zag dat niet zitten, overrompeld door privéaangelegenheden die privéaangelegenheden moet blijven.
En verder vond hij mijn bespiegeling (zijn woord) over een gedicht van zijn hand, niet van die aard dat hij er nog meer woorden aan vuil wou maken, hij dankte mij, da's alles. Het woord vuil heeft hij niet in de mond genomen, toch niet in zijn brief van glas, maar geloof me, dat was de strekking. Einde gesprek op Skype.
Discours
Nu wist ik van die privéaangelegenheden wel af, maar door wat mij werkelijk occupeerde zaten ze in het achterhoofd en ook daar ver weg en had ik er ook geen zaken mee,- ik vond en vind nog steeds dat ze met mijn discours helemaal niets te maken hebben. Wie daarover anders denkt, denkt verkeerd.
Ik wens Paul Demets persoonlijk alleen maar goeds, maar zijn favoriete gedicht vind ik bwak. Stel me nu maar terecht. Ik legde uit waarom en ik legde tevens uit waarom het toejuichen van mediocre en het doodzwijgen van potente verzen, tot de gebruiken en de snit van het Vlaamse poëziegebeuren hoort zoals de Ronde van Vlaanderen bij Michel Wuyts en ook verzuchtte ik dat het met dergelijk onfris maar eens gedaan moest zijn.
Alhier te Gent
Alhier te Gent (Hent, schrijft J.H. en bedoelt daarmee dat ondergetekende een West-Vlaamse tongval heeft waaraan je je kunt opknopen, niets treffelijk uit zijn bek krijgt, een dialectspreker dus, een sujet waarvan de spraak Benno Barnard zegt te haten en hem aan iets doet denken dat alleen maar warme lucht in je gezicht blaast.)
Alhier te Gent dus, nog niet zo heel lang geleden, was er ook een Nacht van de poëzie. De affiche kunt u googelen, maar ik zeg u: een lor zonder weerga werd die avond, al de blaadjes aan de platanen huilden en met heel erg kleine handjes wapperen van horreur, dat ook. De totstandkoming van die affiche immers gebeurde voor een stuk aan de telefoon.
Telefoon
Door wie vraagt u? Door dichters die ter eigen winkel Michaël Vandebril opbelden, (goeie kerel overigens, Facebookvriendje van me) en met bezwete vuist gingen zwaaien en zouden en moesten. Ik, de trotse dichter Koenraad Goudeseune die zijn gedichten mooi en ingetogen brengt, voelde me in mijn gat gebeten, ik zeg maar zoals het is, veronachtzaamd ook omdat ik niet was uitgenodigd, - maar bellen, nee daar pas ik voor, die onbeschaamdheid ken ik niet of niet voldoende.
Waardig en rechtop achter het katheder ik en immer met een vlinderdas. Schone handen, ongewijd water, bezield en met gepaste ernst. Noem mij, bevestig mijn naam. Hoe schril 't contrast met van de Vlaamse poëzie de roepers op de markt, en wat bakken zij er eigenlijk van?
Basketbal
De avond werd een flop, nogmaals, ook dat kunt u googelen. Groots aangekondigd, maar bepaald slaapverwekkend was het schouwspel. Veel volk en zo, maar niet één dichter die de zaal werkelijk in vervoering bracht. Ik was er niet, dus hoe kan ik dat weten?
Ik was er wel, ik had me verkleed in basketbal en stuiterde van de ene zaal naar de andere, de balzaal, de majolicazaal, de concertzaal en de domzaal, ik ken het kot, ik werkte er als kelner. Ik zag er Andy Fierens roepen, ik zag er Johan Joos roepen, ik zag er Coenraad de Waele roepen, zelfs Dirk van Bastelaere zag ik roepen. Roepen leek wel als bij een toespraak van Mussolini het werkende element, de basis en het streven.
Grand old man
De enige die zijn verzen fezelde, als vanouds, was Stefan Hertmans, volgens Paul Demets, en ik citeer, zo zoetjesaan de grand old man van de Vlaamse poëzie. En Nolens dan? Die werd helaas, nog voor het goed en wel begon, toeterzat naar huis gebracht.
Pat Donnez vond het nodig de zaal te laten zingen, o jubel! Ik hoorde Jean Buquot roepen en zag hem ejaculeren, ik hoorde Steven Grieten roepen en ook Maarten Inghels, ik hoorde Elvis Peters roepen en Didi de Paris en van boven de moerdijk hoorde ik Diana Ozon roepen en ook Bart F.M. Droog, ik hoorde Jules Deelder door de microfoon kut en foef en pruim en spleet roepen en wie als laatste kwam, Christophe Vekeman, zag ternauwernood nog een mens die wakker was of nuchter en aan wie zijn cowboyfilm nog was besteed.
(Goeie gast Christophe, ook een maatje van me.)
Lieve lust
Een memorabele avond, voorwaar! Nee, echt fantastisch! Er werd geroepen dat het een lieve lust was, maar wat geroepen werd, helaas, verdampte terstond. Er werd gezongen uit volle borst, maar uit wat gezongen werd verdween de melodie algauw en trok zich beschaamd terug, kortom: het was fake. Nog maar goed dat ik daar mijn potente verzen niet moest zeggen.
Zo'n avond, ik zeg het je, wordt alleen in Gent georganiseerd. En wie ook mee toeterde, van over het graf zelfs, was Simon Vinkenoog, aan wie de avond was opgedragen. Terecht.
Maar toch in mijn gat gebeten, ik. Je vraagt je af waarom. Nou ja, ik mocht niet tonen wat ik kon en wat ik kan wil ik niet meer tonen thans, tenzij de bühne wordt schoongeveegd. Geen paljassen! Gedaan met dat ijdel geblaat en dat getoeter op Vlaamse poëziepodia. Laten we een voorbeeld nemen aan De Nacht van de Poëzie te Utrecht, waarop naast mij ook Gerrit Komrij schitterde. O, Nederland!
© Koenraad Goudeseune
"morgen verschijnt deel 4", daar zal 'vandaag' bedoeld zijn ?
Geplaatst door: Harry J.M. Kleinhoven | 23 september 2011 om 12:44
Ja, Harry. Ik heb gesproken.
Geplaatst door: koenraad goudeseune | 23 september 2011 om 12:55
> Zo'n avond, ik zeg het je, wordt alleen in Gent georganiseerd
Zoals jij het beschrijft, moet het uniek zijn geweest. Maar meer in het algemeen ben ik bijvoorbeeld één keer bij iets dergelijks geweest en ik kan me van de stoet dichters geen enkel gedicht, regel of woord herinneren.
De benen van dichteres dingeskerke echter, vooral in de buurt van de plekken waar ze het lijf troffen, hebben diepe voren in mijn geheugen getrokken. Van schrik heb ik daarna nooit meer de behoefte gevoeld om mijn fantasiebeelden aan de realiteit te toetsen.
Geplaatst door: buigt | 23 september 2011 om 14:24
Koen, wat je over Flaubert schrijft is heel wat interessanter. Je bewijst niemand een dienst met deze reeks aanvallen op Paul Demets. Je hebt het namelijk niet uitsluitend over zijn gedicht maar trekt ook zijn integriteit in twijfel. Het geheel baadt in een sfeer van Gentse achterklap die alleen maar de indruk wekt dat de poëzie in Vlaanderen volkomen provinciaal is. Dit is voor de buitenstaander geruzie bij de dorpspomp. En ik word op die plaats niet graag als gezagsargument opgevoerd, nog los van het feit dat ik het
door jou gewraakte gedicht wel goed vind. Maar dat is het punt niet. Ik ken Demets als een integer man, die bovendien in een privé-situatie verkeert waarin insinuaties van ‘machtsmisbruik’ extra pijnlijk zijn. – Benno.
Geplaatst door: Benno Barnard | 23 september 2011 om 20:50
Provinciaal, dorpspomp. Ruzies die zich niet in Brussel of Antwerpen afspelen, zijn minderwaardige ruzies? Natuurlijk, daar heten ze "debatten".
Geplaatst door: Abe | 23 september 2011 om 22:52
Ik sluit me graag bij Mr. Barnard aan. Ik vind het jammer dat ik het gedicht van Neeltje Maria Min moest gaat dreggen uit die jaloerse modderpoel. Er zijn andere en meer belangrijke dingen in het leven. No more bladvulling a la "Dag Allemaal", Koen. No more!
Geplaatst door: Ina Vandebroek | 24 september 2011 om 15:05
Heren, dames, asjeblief! Ik schrijf toch zélf:
'Nu wist ik van die privéaangelegenheden wel af, maar door wat mij werkelijk occupeerde zaten ze in het achterhoofd en ook daar ver weg en had ik er ook geen zaken mee,- ik vond en vind nog steeds dat ze met mijn discours helemaal niets te maken hebben. Wie daarover anders denkt, denkt verkeerd.'
En ook schrijf ik dat ik Paul Demets alleen maar het goede wens. Neem daar eens akte van svp, instede van me met een riool te vergelijken.
Geplaatst door: koenraad goudeseune | 24 september 2011 om 15:28
Dit gaat inderdaad nergens over, maar het is wel leuk opgeschreven. Uitermate tergend ook en vooral zuigend natuurlijk. Geen wonder dat sommigen zich op en om de millimeter winden. Dat was ongetwijfeld ingecalculeerd.
Dus je kunt degene die je eerst op de kast hielp, daarna met goed fatsoen niet van een hoge zitplaats betichten.
Geplaatst door: buigt | 25 september 2011 om 14:57