Mildheid komt met de jaren. Althans, dat hoor ik wel eens iemand zeggen, iemand die, over het algemeen, door zijn eigen mildheid is geïmplodeerd. Ik dacht altijd: dat is niet zo; mildheid komt niet met de jaren, en mildheid is bovendien nergens goed voor.
Tot dit weekend. Ik las twee dichtbundels (Oostenwind van Heleen Bosma en Vaderland van Max Temmerman) en voelde me... ja, mild. Ik had zin om de auteurs, Bosma en Temmerman, eens diep in de ogen te kijken, ze toe te lachen en tot ze te spreken: "Ik zie jullie graag. Kom eens bij Chrétien."
Díé mildheid heb ik een dag laten zakken, maar ook vandaag is zij nog niet helemaal weg. Ik lees bijvoorbeeld "Je zou er van alles in kunnen zien / zo'n ochtend was het ook / een zondagmorgen met rijp en uitbundige zon / iedereen was het avondnieuws weer vergeten." van Heleen Bosma en voel me zo behaaglijk als een kat die net gegeten heeft.
Mildheid is geen ziekte, weet ik sinds dit weekend. Mildheid is... goed. Mildheid staat ons bij, bijvoorbeeld als we boeken moeten lezen. Mildheid is het middel dat ervoor zorgt dat zinnen als "We waren uit elkaar gegaan. / Onze wegen doorkruisten Europa en ons middelpunt verwaterde zwaar." (Temmerman) zonder mankeren je hersens inglijden en daar meteen in een zwart gat vallen.
Mildheid maakt rauwe bonen zoet, ook de bonen of kruiden van Heleen Bosma: "Als in het Rijsterborgherpark het speenkruid bloeit / en buurvrouw de buddleja snoeit, / als de boer zijn trekker smeert / en de koolmees zijn nestkast inspecteert" en zo voorts en zo verder.
Ik vind het, dankzij de mildheid, bijna ontroerend dat iedereen maar de lier ter hand wil nemen, en dat er zelfs nog uitgevers zijn die het gekweel wensen te reproduceren en verspreiden. Er is nog veel goedheid onder de mensen, iets waar we best dankbaar voor mogen zijn.
Of het allemaal wel iets te maken heeft met poëzie? Dat is natuurlijk weer een vraag die alleen gesteld wordt door kniesoren. Mensen zoals ik. Maar vandaag niet, want ik ben nog steeds in de wurggreep van de mildheid.
Een mildheid die me zelfs dit citaat van Benno Barnard (over de bundel van Temmerman) - "Deze poëzie jubelt om zo te zeggen van de lyriekloosheid, lezer. Niets van wat ouwe tantes als poëzie beschouwen is in de gedichten van Max Temmerman terug te vinden. En als lyricus zeg ik u: dat is bepaald weldadig." - met een glimlach doet slikken.
Iedereen kan poëzie schrijven. Dat is de les die Bosma en Temmerman ons lijken te willen leren. Je hebt er weinig voor nodig. Een paar regels, die je over de pagina verdeelt. Wat woorden die je achteloos vermorst. Een uitgever die erin gelooft, om welke reden dan ook. Meer hoeft dat niet te zijn.
Of, om Max Temmerman het laatste woord te geven: "Je ziet jezelf vanuit een vogelperspectief en wat je ziet / stemt bepaald niet vrolijk."
Laatste reacties