Over Marc Cosyns, Laatstleden / Jongstleden en Renée Luth, Pingpongtong
Soms neem je een stapel dichtbundels door en probeer je te bedenken waarom je ook alweer geïnteresseerd bent geraakt in de dichtkunst. "Veel lied'ren zijn gezongen", maar niet alle lied'ren klinken even fraai. Veel lied'ren klinken als het gekras van kleine violen tijdens de jaarlijkse Vrijmarkt in het Amsterdamse Vondelpark, en niet als de soepele verzen van de naamgever van dit park.
Tijdens het lezen denk ik vaak aan Multatuli's Idee nr. 523: "Geen schryver is verstandig genoeg om de domheid zyner lezers te begrypen." En aan nr. 524 ook overigens: "Het gemiddeld peil der lezers staat beneden 't gehalte van den gebrekkigsten schryver." Zelfs de eerste helft van Idee 522 schiet wel eens door mijn hoofd:
"Lezer, ikzelf houd my voor een der beste schryvers die ooit bestaan hebben, ja... voor den besten misschien. Denk niet dat dit scherts is, met rang van valsche nederigheid. Niet, dat het 'n andere soort van nederigheid is die, door zichironice voortedoen als hoogmoed, op geloof rekent waar ze schynbaar zich blootstelt aan spot. Niet dat het een boutadeis ter plaatsvulling. Niet, niet, niet... denk niet dat ik ietsanders bedoel dan ik zeg: ik houd my voor een der beste schryvers, ja misschien voor den besten onder allen wier werk ge ooit onder de oogen hadt."
Als ik dan zo zit, lezend & peinzend, dan komt het mij wel eens voor, dat de gemiddelde auteur inderdaad een ego van gietijzer moet hebben, wil hij het aandurven om een boek in het licht te geven, zonder daarna maanden of jaren wakker te liggen van pure schaamte. Om zijn boek. Om de zinnen die het boek bevat, de zinnen die voorthobbelen als een hond met de vallende ziekte, als een bejaarde met een been & zonder rollator, als... nu ja, die voorthobbelen.
Neem nu de eerste dichtbundel van Marc Cosyns. Wie? De uitgeverij meldt: "Cosyns is huisarts in een groepspraktijk en opiniemaker. Hij doceert medische ethiek en palliatieve zorg aan de universiteit Gent." Boeiend, zeker als zo iemand zich aan het Hoge Woord gaat vergrijpen. Jammer genoeg heeft hij dat Hoge Woord ook palliatief gesedeerd.
Veel verder dan zinnen in het genre "Licht splijt / de dambordvloer tot oneindig / zaalgevoel." en "Ten berge koekelt de haan je driemaal tegemoet, / pracht en praal onafgewerkt in het portaal / het lijden uit de weg / naar de dood gezocht." komt de dichtende arts niet.
Volgens mij hebben we met Cosyns een arts te pakken die zijn overvolle gemoed zo nu en dan eens lucht in een versje; een Vestdijk (een schrijver die tot arts was opgeleid) is hij niet. Als je heel aardig wilt zijn, kun je overwegen te denken dat Cosyns een beginneling is, maar waarom altijd maar aardig zijn tegen beginnelingen?
Voor de lezer: Het boek bestaat uit twee afdelingen. 'Laatstleden' begint gewoon vooraan, en loopt door tot pagina 34. Daarna twee pagina's intermezzo en dan volgt de reeks 'Jongstleden', die gelezen dient te worden van de achterkaft naar voren, zoals een Hebreeuws boek. Een leuke vondst. De reeks is opgedragen aan "mijn broer Johan, linkshandig".
Door naar Renée Luth. Haar debuutbundel draagt de schalkse titel Pingpongtong. Ik vrees dat haar bundel een kunstzinnig karakter draagt, want er zijn naast gedichten ook foto's van de auteur opgenomen, foto's waarop de problematische verhouding tussen natuur en cultuur met een knipoog wordt geproblematiseerd. Of zoiets.
De gedichten "gaan" verder over de liefde (tussen vrouw en vrouw): "als jij je vertoont / klapperen mijn eierstokken / als castagnetten". Dat werk, al schuwt Luth een geëngageerd uitstapje richting Afrika niet. Want daar is het allemaal zo klapperdeklap niet: "deze vrouwen met kogelgatkinderen / en hun mergelmoeders / In hun townshiptyfus / rest hen niks dan door lijven te dwalen / het zwetende zaad te slikken / en te laten kiemen tot de dood".
De uitgever prijst de bundel aldus aan: "(...) gedichten die extravert en direct zijn, maar soms terug willen kruipen in het hoofd. De eeuwige twijfel en zoektocht staan beschreven. Wat is identiteit? Waneer wijkt eenzaamheid voor verbinding? Is seks een goed lijmmiddel? Veel van de gedichten van Renée Luth zijn muzikaal als bluesliedjes in een donker café. Sensualiteit is de manier om je in haar wereld te lokken. Eenmaal binnen vouwt ze de liefste woorden voor je open. In prachtige, speelse metaforen."
Het zou allemaal zomaar kunnen, maar ik lees er helaas niets van terug - en denk nog maar eens aan Multatuli. Die had het óók niet gemakkelijk.
Recensent: Chrétien Breukers
Laatste reacties