Geachte Yra van Dijk,
Vorige week schreef u in de NRC, in uw eerlijk gezegd niet erg uitbundig gedocumenteerde artikel "De kweekvijver is hier een oceean": "Wat we nodig hebben is een werkelijk literair poëzietijdschrift op internet, waar je nieuwe literaire gedichten kan vinden. Het zou een broedplaats moeten zijn, waar Nederlandse dichters hun werk op kunnen zetten voordat het op papier gepubliceerd wordt, of zelfs zonder dat het ooit op papier terecht komt."
Binnen een week heeft De Contrabas uw oproep beloond. Wij publiceerden nieuw werk van Job Degenaar en van Eelke van Es, signaleerden de nieuwe bundel van Victor Schiferli en boden de mogelijkheid om een bundel van Tsead Bruinja gratis te downloaden, iets wat op 18 december tussen 12 uur 's middags en 12 uur 's avonds 1100 keer werd gedaan via onze homepage.
Ook wijs ik u op de reeks Gedicht van de week die wij vorig jaar onderhielden en op onze rubriek vertaalde poëzie, Stanza geheten. De eindeloze stroom nieuwsberichten en de opiniërende stukken laat ik dan nog buiten beschouwing. Wij zetten alle initiatieven de komende jaren gewoon voort.
Mevrouw Van Dijk, dat literaire poëzietijdschrift op Internet bestaat al, en niet alleen sinds de afgelopen week (al hebben wij de afgelopen week flink doorgewerkt), maar al meer dan drie jaar, en het heet De Contrabas. Wij maken dit blad graag, voor u, en voor alle 1000-1200 lezers per dag. Gewoon, omdat we het leuk vinden.
Ook schreef u: "Een belangrijke afdeling van het nieuwe tijdschrift zou gewijd kunnen zijn aan digitale poëzie, die zich alleen van het scherm laat lezen."
Tsja. Moeilijk. Digidicht is een sof, en de door u genoemde Boog en Oosterhoff zijn grote dichters, maar niet om het werk dat zij op internet verrichten. Onze wekelijkse muziekrubriek, verzorgd door Peter de Groot, reageert elke week in op een bestaand gedicht. Multimediaal en digitaal komen wij u in elk geval gedeeltelijk tegemoet.
Wat schreef u nog meer? "Hoe glibberig het begrip ook, kwaliteit moet op die site het eerste criterium zijn. Dat betekent dat ook ongepubliceerde dichters ertussen kunnen komen, als hun werk de moeite waard is. Daarvoor zijn twee dingen noodzakelijk. Ten eerste een vaste, identificeerbare en kritische redactie."
Kwaliteit, je kunt er maanden & oeverloos over discussiëren, maar het lijkt me dat op De Contrabas kwaliteit wordt geboden. Daarnaast bouwt de redactie hier een schatkamer vol informatie waar literatuurhistorici, -sociologen en receptie-estheten de komende tien jaar hun voordeel mee zouden kunnen doen.
Onze redactie is vast, en identificeerbaar. Sinds augustus 2005 hebben wij een tweekoppige hoofdredactie, te weten Ton van 't Hof en ikzelf. Wij worden terzijde gestaan door vier vaste redactionele medewerkers: Fa Claes, Hanz Mirck, Kees Klok en Jan Pollet. Een redactie die haar sporen heeft verdiend.
U begeeft zich vervolgens op een moeilijk terrein. "Een stichting als Perdu in Amsterdam of het Poëziecentrum in Gent kan het initiatief nemen om zo’n site op te richten en te onderhouden, wellicht samen met bestaande (elektronische) tijdschriftredacties. Ook de onlangs opgerichte Vereniging van Literaire Tijdschriften (De Revisor, Tirade, Hollands Maandblad en De Gids) zou dat kunnen doen, de ervaring van die redacties is precies wat nodig is om literaire kwaliteit te waarborgen."
Mwah. Perdu is een organisatie waar men generatie na generatie op sympathieke wijze het (experimentele) wiel uitvindt, en het Poëziecentrum is sterk in het vormen van een collectie en het maken van een papieren blad. Dat is toch iets anders dan een website maken, of een weblog (al hebben ze wel een mooie Delicious-pagina). De Vereniging Literaire Tijdschriften heeft als doel de publicitaire middelen listiger uit te buiten. Ook dat is wat anders dan u van ze verwacht.
En dan nu: de aap, die uit de mouw komt: "Daar is natuurlijk geld voor nodig. Het ligt voor de hand dat het Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfonds een deel van haar tijdschriftenbudget daarvoor reserveert. Niet omdat we per se weer een elitair en hiërarchisch systeem in het leven willen roepen, maar omdat het ongelooflijk is dat er zo weinig recent Nederlands literair werk van kwaliteit op internet te vinden is."
Vreemd dat u dat zo zegt... U wil toe naar "een vaste, identificeerbare en kritische redactie", maar niet per se naar een elitair en hiërarchisch systeem. Volgens mij kan dat niet. Maar wat nog vreemder is: u roept een fonds op om een deel van het budget weg te geven aan het realiseren van een op de bestaande (papieren) situatie lijkend internetplatforum. Tenminste, zo begrijp ik het.
Papieren bladen zijn goed in het maken van papieren bladen, en een groot deel van hun subsidie gaat op aan de productie. Dat is een goede zaak, want de productie van papieren drukwerk is redelijk kostbaar. Het maken van een website is dat minder; je zou het zwaartepunt van de subsidie aan websites beter anders kunnen leggen: niet op de productie, maar bij de redactie.
Dat platforum waar u voor pleit moet het tekort aan "recent Nederlands literair werk van kwaliteit op internet" wegwerken. Hier zijn twee argumenten tegen in te brengen:
1. Wie wel eens surft, weet dat er niet alleen veel, maar zelfs heel veel "kwaliteit" te vinden is;
2. Internet is een niet vast te pinnen "medium" - en het maken van een "vaste" stek is dan ook bij voorbaat gedoemd te mislukken; of het moet gaan om een stek als De Contrabas - dat die "onvastheid" juist in het vaandel voert.
Ik citeer u nog één keer: "De houding van dichters, literaire tijdschriftredacties, uitgevers en subsidieverstrekkers ten opzichte van internet moet nodig veranderen. De waarde van literatuur is immers niet afhankelijk van de vraag of het gedrukt staat."
Vooral de laatste zin is mij uit het hart gegrepen. Literatuur bestaat uit teksten, en het maakt au fond niet uit of die zijn te lezen op een boekrol, in een handschrift of een drukwerk of op een website. Maar uw bewering dat dichters hun houding "ten opzicht van internet" nodig moeten veranderen, lijkt mij een gotspe: die is al veranderd. Wij nodigen u dan ook uit om hier eens wat vaker te komen kijken, de komende jaren: u ziet het literaire poëzietijdschrift op internet als het ware onder uw ogen ontstaan.
Hoogachtend,
Chrétien Breukers
Los van het pro-Contrabasbetoog: ik herinner me het bestaan van De Opkamer (? -2000), De Gekooide Roos en ook van iets dat bekend stond als Rottend Staal - allemaal sites waarvan mevrouw van Dijk kennelijk nooit gehoord heeft.
Geplaatst door: Bart FM Droog | 20 december 2008 om 10:06
Tja, dat deze dame dus niet echt goed weet waar ze t over heeft, is zo'n beetje schering en inslag in de literaire verslaggeving toch? Als het niet gaat om grote namen zijn de kranten niet thuis. Het lijkt ook wel of het niet gaat om het doen van ter zake kundig verslag van de realiteit, maar om het schrijven van stukken waarmee gescoord kan worden. In dat ligt past ook het met rasse schreden afnemen van ruimte voor (poëzie)recensies. Het onderhavige stuk is opininiërend bedoeld, lijkt me, maar het draagt niet bij aan een oplossing van de problematiek. Ik denk overigens dat de literaire bladen hun eigen graf gegraven hebben door voornamelijk bekende namen te plaatsen (waar mensen liever gewoon de bundels van aanschaffen), en dat het uitsterven van het literatuuronderwijs de belangstelling voor die bladen uiteindelijk de doodsteek heeft bezorgd.
Geplaatst door: Hanz Mirck | 20 december 2008 om 12:29
Pssst... 'oceaan', niet 'oceean'.
Geplaatst door: Mevrouw Van Dale | 20 december 2008 om 20:04
haar golven kunnen jammerlijk klotsen
maar haar kracht kan nooit vergaan
euh, sorry, da's nonsens natuurlijk maar ik las vandaag pas dat kladje van van Dijk en ik reageerde hierop nogal uitvoerig op mijn eigen blog en dat wou ik gewoon effie melden
dank,
dirk
Geplaatst door: Dirk Vekemans | 20 december 2008 om 20:29
Contrabas is een leuk poezieweblog, maar geen online literair tijdschrift van het kaliber Gids, Raster etc. Het initatief daartoe lijkt me ontzettend goed. Contrabas kan daar als vanouds als tegenstem tegenover staan. Het een hoeft het ander zeker niet uit te sluiten.
Geplaatst door: Remco Molenaar | 31 december 2008 om 13:53
Dat de literaire tijdschriften niet ruim worden gelezen ligt niet alleen aan het literatuuronderwijs (een beetje schoolbibliotheek met zelfrespect heeft er nog een aantal in de schappen staan, mag ik hopen, of zijn we al zo ver verloederd?), maar ook aan de media. Zelden over iets schrijven en vervolgens constateren dat het niet erg in de belangstelling staat. De boekenbijlagen moeten maar weer eens goed nadenken over hoe ze op allerlei punten tekort schieten, dunkt me, alsmede over het niveau van hun medewerkers. Het internet kan misschien een deel van de informatievoorziening overnemen, maar het zwakke punt is uiteraard dat men daar zelf naar informatie op zoek moet (en hoevelen doen dat, als het niet om porno gaat?), terwijl een goede krant of een goed weekblad zijn lezers die informatie idealiter zou moeten aanbieden.
Geplaatst door: Kees Klok | 31 december 2008 om 15:18
Ik ben voor hierarchie (niet de katholieke):
Het hoogste medium is dat van papier,
Daarna het in kleine kring besproken of voorgelezen gedicht,
Daarna het internet,
maar het allerhoogste is het ongepubliceerde, geweldige gedicht, liggend in een la dat ooit op een of andere veiling opduikt,vooral niet nu,
want de publiciteitsgeilheid van de meeste dichters maakt hen ongeloofwaardig en verspilt hun mogelijk talent,
voorbeeld Nick J. Swart, ex-stadsdichter van Tilburg die ik laatst moest bespreken.
Je kunt in de literatuur (en in de spelling!) niret conservatief genoeg zijn.
Geplaatst door: Wijnand Steemers | 26 november 2009 om 21:42