Een bericht uit de loopgravenoorlog die de kinderboekenwereld teistert. Ted ('they drew first blood') van Lieshout walst zijn ene terechte punt (dat ze hem van tevoren om toestemming hadden moeten vragen, de mensen van Prometheus) nog maar een keer uit. Misschien wil hij wel graag horen dat hij gelijk heeft ('Je hebt gelijk, Ted.'). Of misschien is hij gewoon een beetje boos omdat hij met zeven gedichten is vertegenwoordigd, en niet met tien? Of is dat een vuile suggestie van mij? Ja, dat is een vuile suggestie.
Hoe het ook zij, heel listig probeert Van Lieshout (om welke reden dan ook) de professionaliteit van Komrij als bloemlezer onderuit te halen: 'Ook Komrij lijkt van mening dat poëzie, en dan wellicht in het bijzonder poëzie voor de jeugd, amateurisme is. Toin Duijx stipte het al aan: achter in de kinderkomrij staan gedichten opgenomen van niet-professionele dichters; kinderen hebben daar hun eigen gedichtenhoek. Ik heb geen flauw idee waarom Komrij deze gedichten heeft opgenomen en de vraag dringt zich op: gaat hij ook zondagsdichters selecteren voor zijn volgende bloemlezing voor volwassenen?'
Precies ja. Achterin de bloemlezing. Een apart hoekje. Voor kinderen. Een bevolkingsgroep die inderdaad veel invloed heeft in kinderboekenland, wat, en daar heeft Van Lieshout, gesteld dat hij dat vindt, ook weer gelijk in ('Je hebt gelijk, Ted.'), een slechte zaak is. Wat mij betreft mogen we best terug naar een situatie waarin de ter zake kundige, een volwassene, beslist wat het kind moet lezen, en waarom. Het onderwijs zal er wel bij varen. Een canonbloemlezing, gemaakt door een dichter en schrijver die zijn sporen heeft verdiend, is een eerste stap op weg naar een toekomst waarin er weer meer poëzie wordt gelezen. Daar kan zelfs Ted van Lieshout het mee eens zijn, schat ik heel voorzichtig in.
En die vraag over die zondagsdichters... dat is weer een heel ander verhaal.
Laatste reacties