In het meest recente nummer van de Poëziekrant (2006/6) staat een uitputtende beschouwing van Rutger Cornets de Groot over Ongerijmd succes, het boek waarmee Thomas Vaessens dit jaar iets op de kaart zette – al is mij nog niet helemaal duidelijk wát. Tegen het eind van zijn bijdrage komt Cornets de Groot met een interessante vergelijking:
'Het boek waar Ongerijmd succes het beste mee kan worden vergeleken, is Mandarijnen op zwavelzuur van WF Hermans. Ook daaruit kan nu, veertig jaar later, de stand van het literaire veld van destijds worden afgelezen. Ook dat boek leest als een verzameling krantenartikelen, compleet met excursen in de vorm van illustraties, en met een aanzienlijke auteursindex waarvan de meeste namen inmiddels even vergeten zijn als die uit Vaessens’ boek over veertig jaar zullen zijn. Het verschil is natuurlijk dat Hermans geen literatuurwetenschapper was en in zijn boek geen sociologie bedreef. Hij bekeek het literaire veld niet objectief, maar vanuit één gezichtspunt: dat van hemzelf en zijn eigen belang. Schrijven en dichten zijn nu eenmaal geen sociale bezigheden. Een gedicht schrijft men alleen, in het geheim - zoals men een misdaad beraamt. Maar de dichter is ook "een denker temidden van de menigte" zoals Lucebert zegt, een "omarmende honderdman", wiens solidariteit over de grenzen van hiërarchieën heen reikt, en die strijdt met wapens die de menigte zelf niet heeft, maar waar ze zich wel in kan herkennen: dat is zijn "sociologie". Hij verbindt wat de analyticus ten behoeve van zijn onderzoek van elkaar scheidt.
(...)
Thomas Vaessens is erin geslaagd beide rollen in zich te verenigen. Het gebrek aan integriteit waarvan zijn methode en de vorm van zijn boek blijk geven, is de volmondige erkenning van de open wond die het huidige poëzieklimaat te zien geeft. Het is zijn te weinig erkende verdienste dat hij als literatuurwetenschapper en betrokken pleitbezorger van een levende literaire cultuur een substantiële bijdrage heeft geleverd aan de hierboven bedoelde "solidariteit", door de kloof te helpen dichten tussen de poëzie en een onpoëtische wereld, die niet door hem, maar vooral door steile autonomisten en verdedigers van een verouderd poëzie-ideaal in stand wordt gehouden.'
Binnenkort hoop ik de tekst in zijn geheel online te kunnen presenteren.
Dat lijkt mij een fijne tekst van Rutger C. de G., gelet op dat wat ik hierboven heb gelezen.
Geplaatst door: F. Papenhove | 28 december 2006 om 09:23
Eng he, Fred, niet reageren. Nog enger dan inhoudelijk?
Geplaatst door: Joris Vechter | 28 december 2006 om 12:07