Thomas Vaessens boek Ongerijmd succes biedt, laten we daar dan toch vooral mee beginnen, de extreme, wederzijdse, wezenloze vriendelijkheid in poëzieland indachtig, veel materiaal dat in de meeste recent verschenen boeken over poëzie ontbreekt. Dat is in het geschrift te prijzen. Toch blijf ik, lezende Vaessens woorden, het gevoel houden dat hij menigmaal gezien heeft hoe de klok er bijhangt, doch de klepel kwijt is. Een voorbeeld: hij behandelt het weblog van de Contrabas en laat buiten beschouwing dat de Contrabas ook een papieren reeks is. Iets wat Vaessens weet, maar wat hem blijkbaar – tijdens zijn geteem over het 'officiële circuit', dat zijn orgelpunt vindt in de benoeming van Hans Goedkoop tot een 'toonaangevende recensent' – niet uitkomt.
Of, een ander voorbeeld. Vaessens schrijft: 'Webmasters als Droog en Breukers (de Contrabas) zijn bovendien belust op publiciteit door het forceren van (media)relletjes. Zij gokken op het klassieke scenario van de avant-garde, ook al gebruiken noch bespelen zij de consacrerende kanalen die, toen zij nog centraal stonden in de literaire wereld, volgens dat scenario voor de nagestreefde erkenning konden zorgen: de gevestigde literaire kritiek, de uitgevers en de literaire tijdschriften. Dat laatste zal een principiële keuze zijn, en die is gedurfd en interessant, wat het extra jammer maakt dat op Rottend Staal of de Contrabas vooralsnog niet buiten de voorgeprogrammeerde underdogrol in het avant-gardescenario getreden wordt. De echte revolutie laat op zich wachten.'
Vaessens doet hierboven iets heel listigs, iets heel wetenschappelijks: in één alinea geeft hij toe dat Rottend Staal en de Contrabas iets anders doen dan wat hij gewend is, én hanteert hij de klassieke ouwemannenretoriek die na Knuvelder uit de letterenstudies verdwenen leek te zijn: 'De echte revolutie laat op zich wachten.' Gelukkig maar, denk ik dan: revoluties, ze zijn nergens goed voor, en de enige revolutie die ik van dichtbij heb zien prediken – Maximaal! – bracht niets meer aan het licht dan machtswellust en holle bombast. De Contrabas is bedoeld als nieuws- en opniesite, en de Contrabasreeks geeft onderdak aan dichters van zeer divers pluimage; dit alles voornamelijk gedreven door eh, liefde voor de poëzie. Met avant-garde en het streven naar erkenning heeft dat allemaal niks te maken.
Kortom. Ik bedoel maar. De lectuur van Ongerijmd succes is zowel een genoegen als een martelgang. In beide gevallen: omdat het subject waar Vaessens over schrijft, zo herkenbaar is. Wordt, ongetwijfeld, vervolgd.
Dat hoop ik ook, dat het wordt vervolgd. Ik ben pas bij blz. 65, dus nog even geduld voor een degelijke reactie. Plaats je over, zeg, een maand al je berichten over dit boek weer bovenaan de site? Anders verdwijnt de discussie zo snel naar de regionen onder de brandende actualiteit. Is ook jammer.
In ieder geval: Vaessens beschrijving van de avant-gardetechniek zoals hij die beschrijft in het eerste deel van het boek, lijkt inderdaad niet op wat jullie, de heren Droog en Breukers, doen. Bovendien geeft Vaessens in dat deel zelf toe: 'Maximaal' was de laatste poging. Ergo: was 'Maximaal' de laatste poging of eigenlijk Epibreren/Contrabas zoals hij in dit citaat lijkt te zeggen?
Maar goed. Ik kan beter zwijgen voor ik het gehele boek heb gelezen.
Geplaatst door: Maarten Dessing | 08 juni 2006 om 11:13
Nou zo zijn er wel meer ongenuanceerdheden aan te wijzen in Vaessens´boek. Over de column van Heytze over webloggers (pag. 173) bijvoorbeeld. Heytze schrijft dat veel mensen die op weblogs elkaar aanvallen gefrustreerde, jaloerse, slechte dichters zijn. Vaessens noemt dan zelf wat voorbeelden waaronder F.Starik en mij. Terwijl wij wel een weblog hebben maar nooit ons in discussies mengen en ook echt niet onder Heytze´s indeling van amateurdichtertjes vallen... de vraag dringt zich op waarom Vaessens dat wel suggereert ....gemakzucht?
Geplaatst door: Hanz Mirck | 08 juni 2006 om 11:55
Is Vaessens boek eigenlijk al in Vlaanderen te verkrijgen, en zo ja, waar? Behalve in het poëziecentrum natuurlijk, want daar ben ik aangeschoten wild. Tenzij iemand in mijn plaats boodschappen wil doen.
Geplaatst door: Koenraad Goudeseune | 08 juni 2006 om 12:06
@ Hanz: Vaessens heeft het over jonge, nog niet helemaal 'gearriveerde' (per trein? per bus? per fiets?) dichters. Dat is wat anders.
@ Koenraad: gewoon bij de uitgever bestellen, gaat sneller, en dan verdient de uitgever er ook nog wat aan, ipv de boekhandel.
Geplaatst door: Chrétien Breukers | 08 juni 2006 om 12:15
ja dat klopt, beste C., maar dat doet hij wel binnen de context van Heytze´s column, en hij suggereert nu dat Heytze zegt dat hij blij is dat Starik en ik op onze weblogs bezig zijn omdat we dan geen slechte gedichten schrijven en zo de wereld een hoop ellende besparen. Dat bedoelt Heytze in ons geval zeker niet, durf ik te stellen. En daarbij is Starik zeker geen niet-gearriveerde dichter, lijkt me zo. En anders mag Vaessens wel eens zijn criteria daarover expliciteren. Dat ik me nu aan reageren op een weblog bezondig maakt mijn positie natuurlijk onhoudbaar in deze...
Geplaatst door: Hanz Mirck | 08 juni 2006 om 12:27
Voor zover ik Vaessens begrijp, ben je pas gearriveerd als je bij de 'grote' uitgeverijen zit, en dat zijn Meulenhoff, de Bezige Bij, Van Oorschot en Querido. Verder is de poëtische wereld woest en ledig, en temidst van die woeste ledigheid is geween en weerklinkt het gefrustreerde gekners van vele dichterstanden. Zoiets. Maar goed. Nu verder.
Geplaatst door: Chrétien Breukers | 08 juni 2006 om 12:32
Geween en gekners van tanden? Welnee, net als Mozes hobbelen we veertig jaar lang tevreden door de woestijn en slaan daarbij nu en dan wat water uit een rots. Dat is al mooi genoeg, toch?
Enfin, ik zal die Vaessens ook eens lezen, maar eerst even mijn geheugen opfrissen met wat Karel van het Reven over de literatuurwetenschap schreef. Dat was, zo meen ik, de Here Reve toch een gruwel?
Geplaatst door: Kees Klok | 08 juni 2006 om 13:49
Ik heb ze er even bij gepakt, ik denk dat hier twee columns uit het vroegere Utrechts Nieuwsblad als één gezien worden in bovenstaande discussie. Hoewel ik denk dat ze wel voor zichzelf spreken, is de eerste vooral een uiting van verwondering over hoe discussies per mail en op weblogs soms uit de hand konden lopen (ik zeg KONDEN, omdat ik het idee heb dat de tijd van al te ongenuanceerd op elkaar inhakken langzaamaam voorbij is. Een weblogger als Olaf Risee leest de reacties die binnenkomen voordat ze op het log terechtkomen, en op De Contrabas wordt geregeld een IP-ban uitgedeeld als iemand alleen maar aan het schelden is (waardoor ik tot mijn spijt een recente scheldkannonade aan mijn adres alleen uit de overlevering ken; het was tot woede van de scheldende partij al verwijderd voordat ik er kennis van kon nemen. Op mijn herhaalde verzoek per mail om mij dan de scheldkannonade alsnog te doen toekomen, wordt niet gereageerd)).
De tweede column had als directe aanleiding mijn verbazing over het feit dat Martijn Benders (die nog altijd uitstekend valt te typeren als een van de 'opgepompte ego’s, die als rottende varkensblazen ronddrijven tussen roestige blikken met gedateerde opinitietjes in een blubber van onfrisse onderbuikgevoelens.') op zijn weblog mijn Scooterdagboek al negatief had besproken voordat het was verschenen (zie http://www.kannibaal.nl/heytze.html ), en ik geloof dat ik voornoemde Olaf Risee er destijds ook mee aan het huilen heb gekregen en dusdanig tegen me heb opgezet, dat hij zijn (tot mijn vreugde, want er stond vroeger altijd veel interessants op) onlangs heropende weblog begon met een opgewekte sneer aan mijn adres.
Beide stukjes waren en zijn niet gericht aan het adres van gewaardeerde collegae Mirck & Starik, noch aan dat van andere publicerende dichters met een website, noch aan de vele interessante webloggende dichters die het medium eer aandoen. Zo, genoeg geslijmd voor vandaag. Op het gevaar af dat ik de digitale pijplijn ernstig vervuil, hier de columns (Chrétien, als het je te veel wordt, kan ook worden volstaan met de verwijzing naar http://www.ingmarheytze.nl/archief.htm , in de bovenste downloadbare PDF in het rijtje staan ook de columns waarom het gaat, dd. 26-02-2005 en 20-08-2005)
Krabben en bijten 26-02-2005
Nieuwe communicatiemogelijkheden scheppen nieuwe communicatiestoornissen. Het is een onderzocht feit dat conflicten in de werksfeer onvoorstelbaar kunnen escaleren als ze per e-mail worden uitgevochten. Dat komt onder andere doordat je in een mailtje veel sneller dingen tikt die je iemand nooit recht in zijn gezicht zou durven zeggen, en dat het veel moeilijker is om iets terug te nemen of te verzachten; je eerdere uitspraken zijn immers nog terug te lezen. Een echt gesprek escaleert veel minder snel, want mensen streven in persoonlijke gesprekken van nature naar een zekere beleefdheid met betrekking tot het verloop van hun gesprek. Dat wordt face-keeping genoemd: we willen anderen geen gezichtsverlies laten lijden door bijvoorbeeld over een vraag heen te praten, te schreeuwen, een te lange stilte te laten vallen of juist achter elkaar door te praten terwijl de ander er tussen probeert te komen. In een tamelijk subtiel spel van verbale en non-verbale signalen, waarvan we ons voor een groot deel nauwelijks bewust zijn, reageren we voortdurend op elkaar. Een lange, ononderbroken tirade behoort dus meestal niet tot de mogelijkheden, omdat je hoort en ziet hoe iemand op je woorden reageert. Wanneer je collega al halverwege je verhaal in tranen dreigt uit te barsten, ben je geneigd om je woorden verzachten.
Al die woede-dempende factoren zijn geheel afwezig bij e-mail. Ik heb zelf enkele keren meegemaakt hoe maildiscussies over literatuur volkomen ontaardden in gefrustreerde scheldpartijen, waarin op het laatst geen enkele belediging meer werd geschuwd. Met afstand de mooiste verwensing die ik ooit naar mijn hoofd heb gehad was: ‘in vergelijking met Ingmar Heytze is Joost Eerdmans van de LPF een beschaafd mens. Of, voor de Belgische lezers: in vergelijking met Ingmar Heytze is Filip de Winter van het Vlaams Blok een beschaafd mens.’ Die uitspraak was het sluitstuk van een discussie waarin ik me zelf ook tamelijk diabolisch had gedragen, om het zacht uit te drukken. Goddank was mijn opponent een redelijk mens; we vonden na afloop allebei dat we te ver waren gegaan en legden het bij – overigens ook per e-mail. Het kán dus wel.
Er is maar één ding erger dan een ontaarde maildiscussie tussen twee mensen, en dat is een discussie op een weblog. Begrijp me goed: een weblog is in zijn mooiste vorm een prachtig medium. Sommige weblogs zijn mooie, warme, intieme digitale dagboeken in tekst, beeld en geluid. Er zijn weblogs met schitterende hilarische of poëtische bijdragen. Er zijn razend interessante weblogs, waarop veel nuttige informatie te vinden is. In zijn slechtste vorm ontaardt een weblog in een digitale schandpaal, waar je iedereen aan kunt nagelen en bekogelen met alles wat je maar wilt. Iedereen die het log weet te vinden kan meegenieten, en vaak ook reageren. Vooral in dichterskringen levert dat oeverloze, rancuneuze ruzies op.
Het grappige is dat de mensen die zich het hardst roeren op zulke weblogs zelden zeer succesvolle dichters zijn. Het zijn de mindere goden die niet kunnen ophouden elkaar – en vooral: collega’s uit hogere divisies – te hekelen rondom de digitale dorpspomp. Het zijn de knechten uit het literaire peloton. Ze zijn misschien niet volkomen miskend en evenmin gespeend van enig talent, maar vedettes zullen het nooit worden, omdat ze hun tijd liever besteden aan oeverloos geouwehoer. Sommige mensen zijn tevreden met hun mogelijkheden en beperkingen, deze dichters blijkbaar niet. Blijkbaar hebben ze te weinig aan hun hoofd om zich bezig te houden met, ik noem gewoon maar een willekeurige bezigheid waar een dichter zich zo maar toe geroepen zou kunnen voelen, gedichten schrijven. Het goede aan deze ontwikkeling is vermoedelijk, dat de wereld veel matige poëzie bespaard blijft.
www.miskenden.nl 20-08-2005
Volgens een enquête van onderzoeksbureau TNS NIPO hebben Nederlanders geen zin om beroemd te worden. Minder dan een kwart van de respondenten koestert de wens om beroemd te zijn. Iets meer mannen dan vrouwen zien de roem wel zitten, en beduidend meer jongere mensen dan oudere. Een flink deel van de alleenstaande mannen en vrouwen uit het onderzoek denkt dat roem de weg is naar het vinden van een partner. Alles bij elkaar blijken we een bescheiden volkje, dat nuchter aankijkt tegen zoiets ongrijpbaars als beroemdheid.
Ik ben bang dat dit onderzoek over moet. Misschien lijd ik aan beroepsmatige blikvernauwing, maar ik ontmoet juist bijzonder veel mensen die niets liever willen dan beroemd worden, en wel als schrijver. Mensen die mooie dingen proberen te schrijven, ontmoet ik veel minder. Ontmoeten is trouwens een groot woord: ik neem af en toe kennis van hun bestaan. Dat zit zo. Volgens datzelfde NIPO zijn er in Nederland bijna een miljoen schrijvers wier werk nog niet of nauwelijks is gepubliceerd. Voor deze mensen zal een gedrukt boek met hun naam op de kaft altijd een mooie droom blijven. De meeste amateurschrijvers schikken zich daarin. Anderen pikken het niet, en zoeken wanhopig verder naar andere mogelijkheden om hun werk te publiceren. Helaas bestaat er voor hen een prachtige, gratis fopspeen: het weblog.
Literair miskende webloggers vinden zichzelf zo uniek en enig dat ze van dag tot dag bijhouden wat ze voor gedichtjes en verhaaltjes hebben uitgepoept, op welke open podia ze zijn gesprongen, uit welke kroegen ze zijn verwijderd, wat voor smerige ziektes ze hebben opgelopen en vooral: wie ze goed vinden en wie niet. Hun wereldbeeld is tamelijk binair. Bijna iedereen die wél wordt uitgegeven is slecht, zijzelf zijn uiteraard goed tot zeer goed. Webloggend in letterenland kloppen mensen elkaar met geestdrift de schouders blauw. Absolute prutsers vinden elkaar bijzonder getalenteerd, analfabete brekebenen zijn het er roerend over eens dat ze onbegrepen genieën zijn. Deze uithoek van het Internet is een onfris moeras vol opgepompte ego’s, die als rottende varkensblazen ronddrijven tussen roestige blikken met gedateerde opinitietjes in een blubber van onfrisse onderbuikgevoelens.
Zoals gezegd, ik neem af en toe kennis van hun bestaan. Net als de meeste mensen bezit ik de karakterfout dat ik benieuwd ben wat anderen van mij en van mijn werk vinden. Zodoende geef ik me af en toe over aan de digitale zelfbevlekking die ‘egosurfen’ heet: ik google mijn eigen naam en lees wat de wereld erover te melden heeft. In Ronald Gipharts laatste boek doet de hoofdpersoon, de topkop Art Troost, hetzelfde. Ook hij maakt hardhandig kennis met de ‘Wereldwijde Boksring’. Hij ontdekt duizenden forums ‘waarin iedereen even laagdrempelig als leegschedelig mag meedebatteren over (...) om het even welk onderwerp’ en staat ‘oog in oog met niets minder dan haat.’ Ik heb dezelfde ervaring. Mensen die me niet kennen en overduidelijk mijn werk niet hebben gelezen, vinden van alles van me, en meestal weinig vriendelijks. Evenals Art Troost heb ik grote moeite gehad met ‘wegklimmen uit de digitale beerput over mezelf’; gedreven door wat Giphart ‘latente zelfhaat’ noemt, las ik wat het literair impotente deel van de natie over me te zeggen had, en maakte me daar nog zorgen over ook. Inmiddels ben ik voorgoed verdwenen uit het Wereldwijde Meningenmoeras, door mijn ADSL-abonnement op te zeggen. Vanochtend kon de computer thuis voor het eerst geen verbinding meer maken. Weldadige rust daalde neer in de bekabeling van mijn huis en hoofd. De enige plek waar ik nu nog het internet op kan is mijn kantoor, en daar heb ik gelukkig wel iets beters te doen. Zoals dit stukje tikken.
Geplaatst door: Ingmar Heytze | 08 juni 2006 om 16:01
Kijk, Ingmar, het ene moment schrijf je dat je mijn weblog niet zou willen missen, het volgende moment kwalificeer je m'n weblog met woorden als 'enge ziektes', 'prutsers', 'brekebenen', en wat dies meer zij, en nu ben je weer verheugd dat ik weer begonnen ben 'want er stond vroeger altijd veel interessants op'. Het is dit 'Ingmar huilt, Ingmar lacht'-syndroom waar ik een beetje niet goed van wordt. Vind je RiL goed - prima. Vind je RiL slecht - ook prima. Maar dat gezwalkt tussen uitersten geeft geen mening weer, maar slechts je humeur van het moment. Daar kan ik niks mee.
(En voor het overige hou ik natuurlijk nog steeds van je.)
Geplaatst door: Risee | 08 juni 2006 om 17:12
En ik van jou, daar niet van. Dat zwalken heeft m.i. weinig te maken met mijn humeur en meer met de spagaat waarin RiL naar mijn idee altijd heeft verkeerd: enerzijds is er de grote hoeveelheid interessant nieuws die de site bracht (en, daar ben ik zeker van, weer gaat brengen). Daar hou ik van. Anderzijds zijn er de rare bokkensprongen, zoals een querulant als Benders je log laten verzieken, en de matige pogingen tot satire en polemiek die je af en toe onderneemt. Die vind ik, hoe zal ik dat nou eens onvriendelijk zeggen, zielig. Waarom? Omdat je, zoals je zelf ook al zegt, zelf weinig tot niets neerzet als dichter. En dan wordt het opeens wel zo'n ontzettend zwaktebod om mensen die dat wél doen zogenaamd kritisch aan te pakken, dat ik dat deel van RiL niet anders kan kwalificeren dan ik deed. Je ziet RiL als een eenheid, maar dat is het niet; het hinkt op twee gedachten, de Risee die enthousiasmeert en informeert en de Risee die graag mild-ironische kritiek geeft. Als ik ergens om zou kunnen lachen of huilen, is het om de misvatting dan je in beide dingen even goed bent. Je bent te groot om je te beperken tot het eerste en te klein om het tweede naar behoren te doen. In dat opzicht beklaag ik je.
Geplaatst door: Ingmar Heytze | 08 juni 2006 om 17:39
Beste Ingmar,
Fijn dat je ook van mij houdt. Knuffeltje terug.
Maar terzake nu. RiL heeft zich in de loop der tijd veranderd - jij noemt dat bokkesprongen, ik noem dat ontwikkeling (ik heb je dat meen ik ook al eens per mail uiteengezet). Ik ben zeer impulsief met RiL begonnen (zoals ik vrijwel alles impulsief doe) en was destijds een van de eersten met een 'poëtisch weblog'. Ik moest dus zoeken en heb uiteindelijk een vorm gevonden die mij past - enerzijds 'objectief' nieuws/mededelingen, anderzijds meer persoonlijke stukjes die al dan niet satirisch zijn. Soms mislukken die stukjes, soms is het gewoon niet leuk en/of te slecht opgeschreven - dat is het risico als je vrijwel elke dag iets publiceert. De mislukte logs verwijder ik dan ook. En voor het overige - ik schreef het al eerder - verschilt ons gevoel voor humor nogal - jij vind mij zielig, ik vind jouw humor, die je bijv. etaleert in 'Ik ben er voor niemand', ronduit flauw. Uit de reacties die ik kreeg nadat ik gestopt was, maak ik echter op dat er weldegelijk een behoorlijk aantal mensen is dat mijn humor weet te waarderen, zoals er ongetwijfeld ook mensen zullen zijn die blauw aanlopen als ze iets grappigs van jou lezen.
Dan wat betreft mijn kwaliteiten als dichter. Het is niet zo dat een dichter die meer produceert dan ik per definitie ook een beter dichter is. Ik schrijf inderdaad vrij weinig poëzie, maar hoewel ik daar soms van baal, heb ik dat nog altijd liever dan de dichter die gedicht na gedicht aflevert waarvan 80% rotzooi is. Van die dichters bestaan er m.i. al veel te veel. En die mag ik inderdaad graag bekritiseren.
Olaf
ps: toch even flauw de bal terugkaatsen: is het geen 'ontzettend zwaktebod' om webloggers 'zogenaamd kritisch aan te pakken', als je zelf geen weblogger bent? Mijn uitnodiging voor een weekje 'Heytze in Letterland' staat nog steeds...
Geplaatst door: Risee | 08 juni 2006 om 18:15
Waarde Olaf,
Die slag is jou. Een week Heytze-humor op RiL, dat moet nog wel lukken. Kies jij een week die je handig uitkomt? Ik ben nooit op vakantie. Laat maar weten!
Geplaatst door: Ingmar Heytze | 08 juni 2006 om 21:13
Ah jongens, please... Dit is wel heel erg on-avant-gardistisch allemaal... Dat lebbert elkaar maar liefdevol af. Bah, bah en nogereens bah. Foei.
Geplaatst door: Chrétien Breukers | 09 juni 2006 om 09:17
precies, ik dacht dat we t ergens over hadden....
Geplaatst door: Hanz Mirck | 09 juni 2006 om 10:14
Hoe on-avantgardistischer deze dichters te werk gaan, hoe moderner ze zijn - volgens Vaessens. Ik zie de herdruk al voor me: 'Twee dichters die werkelijk het ouderwetse, romantische model hebben afgezworen zijn Olaf Risee en Ingmar Heytze. Op een weblog over poëzie (modern!) verklaarden zij elkaar publiekelijk de liefde (modern!). Dus Chrétien: zeg geen foei, juich het toe. (Misschien is het zelfs een aparte afdeling op De Contrabas waard: een afwerkplek voor dichters die elkaar woordelijk willen aflebberen.)
Geplaatst door: Maarten Dessing | 09 juni 2006 om 11:26
Even een korte opmerking.
In de column 'krabben en bijten' staat: 'Of, voor de Belgische lezers: in vergelijking met Ingmar Heytze is Filip de Winter van het Vlaams Blok een beschaafd mens.’
Voor zover ik weet is Ingmar Heytze een dichter, iemand die gedichten schrijft. De vergelijking gaat niet op. Bovendien bestaat er niet zoiets als 'Filip de Winter', dat moet zijn Philip Dewinter (op zijn Frans, zeker).
Geplaatst door: Peter | 09 juni 2006 om 11:40
Over Vaessens: Ben zijn boek aan het lezen. Interessant boek, en hij heeft een redelijk vlotte pen. Dat kun je van de meeste wetenschappers niet zeggen, maar dit terzijde. Hij spreekt tussen de regels door wel vaak uit waar zijn voorkeur ligt, bij de autonomen, en dat is een minpunt(je) in mijn ogen. Ook begrijp ik niet goed wat hij met 'hoog literaire uitgevers'. bedoelt. De Bezige Bij zit bijvoorbeeld toch niet in een flatgebouw? Zijn mening over het literaire veld is wat archaïsch, maar daarvoor is hij wetenschapper. Tip voor Vaessens: Bij een landelijk dagblad vinden ze dat hun journalisten wat vaker de deur uit moeten en minder het internet moeten gebruiken voor het schrijven van hun verhalen. Daar worden hun artikelen beter van en scherper. Dat zou ik Thomas V.
bij het schrijven van een volgend boek ook willen aanraden. "De paden op, de lanen in, o, Thomas". Voor de rest alle goeds.
F. Papenhove.
Geplaatst door: Fred Papenhove | 11 juni 2006 om 08:49
Waar kijkt de Nederlandse dichter deze middag naar: de tennisfinale of voetbal?
Geplaatst door: Koenraad Goudeseune | 11 juni 2006 om 13:25
Tennis, natuurlijk, want alle Nederlanders zijn fan van het Duitse elftal, en dat is vrijdag al geweest.
Geplaatst door: Chrétien Breukers | 11 juni 2006 om 17:59
Sja, je ontkomt er niet aan, ik kreeg liggend in het Noordpark te Zwijndrecht, via de micro van de waterbus te horen; "Dames en heren!, Nederland is op een 1-0 voorsprong gekomen'.
Geplaatst door: Peter M. van der Linden | 11 juni 2006 om 18:34
Ja, grappig, overal die overkill aan informatie... alsof mensen die zich overgeven aan recreatie daar behoeft aan zouden hebben...
Geplaatst door: Chrétien Breukers | 11 juni 2006 om 20:08
Het was een mooi, eerlijk doelpunt, stelden wij vast bij de thuistap.
Geplaatst door: Ingmar Heytze | 11 juni 2006 om 20:29
Ik zou zelfs willen zeggen: 'Het was een mooi, eerlijk doelpunt.'
Geplaatst door: Chrétien Breukers | 11 juni 2006 om 20:56